Verhit 200 g suiker, het water en de helft van het citroensap in een steelpan tot alle suiker is opgelost.
Verwijder het klokhuis van 1 appel en schaaf hem in hele dunne plakjes. Bekleed een bakplaat met bakpapier. Doop de plakjes appel in de suikersiroop en droog ze 1,5 uur in de voorverwarmde oven. Zet de oven vervolgens op 200°C.
Schil de andere appel en snijd hem in kleine blokjes. Besprenkel deze met de rest van het citroensap.
Kook het appelsap in tot de helft. Los eerst de rest van de suiker en daarna de goed uitgeknepen gelatine op in het sap. Laat het mengsel afkoelen tot de gelatine net begint te stijven.
Voeg de slagroom toe aan het appelsap.
Klop de mascarpone los en giet het slagroommengsel, de appelblokjes en de citroenschil erbij. Laat het geheel 2 uur opstijven in de koeling.
Steek uit de plakjes bladerdeeg 24 rondjes van 4,5 cm doorsnede en prik er gaatjes in. Bak ze in 15 minuten lichtbruin en gaar in de voorverwarmde oven. Druk de opgekomen bladerdeegrondjes plat met een spatel.
Sla in een kom het eiwit schuimig. Zeef de poedersuiker erboven en roer het tot een dik, glad, glanzend mengsel. Smeer dit op 12 bladerdeegrondjes.
Smeer een royale laag mascarponecrème op de overige 12 bladerdeegrondjes en druk hier een met eiwitglazuur besmeerd bladerdeegplakje op. Serveer 3 tompouces per persoon. Garneer ze eventueel met de gedroogde appelschijfjes en een beetje poedersuiker.
