Gado gado

Gado-gado kun je overal in Indonesië eten bij de kleine eetstalletjes op straat. Vaak worden de verse groenten geblancheerd waar je bij staat en vervolgens overgoten met pindasaus en gegarneerd met kroepoek of emping, gekookt ei en gefrituurde tofu. Ook thuis is het gemakkelijk te maken, bijvoorbeeld als gezonde lunch. Varieer naar  hartelust met verschillende soorten groenten.

• ± 750 g gemengde groenten (zoals sperzieboontjes, witte kool, taugé en spitskool), in hapklaar formaat gesneden
• 3 grote, vastkokende aardappels, in plakjes
• 4 eieren
• kroepoek en gebakken uitjes, voor erbij

Voor de pindasaus:

• 250 ml kippenbouillon
• ± 5 gedroogde chilipepertjes
• 5 eetl pindakaas
• 1½ eetl goela djawa
• 1 eetl rijstazijn

Ter garnering zijn kroepoek en gebakken uitjes van Go-Tan erg lekker.

1. Kook of blancheer alle groenten en de aardappels beetgaar (harde soorten eerst). Snijd de aardappels in plakjes.
2. Kook de eieren hard, pel ze en snijd ze in kwarten.
3. Leg de warme groenten, aardappels en eieren op een schaal.
4. Breng voor de pindasaus de bouillon samen met de chilipepertjes aan de kook. Voeg de pindakaas in delen toe en roer voortdurend tot je een gebonden saus hebt.
5. Meng de goela djawa en de azijn erdoor en roer tot de goela djawa is opgelost. Proef en breng indien nodig op smaak met nog een beetje azijn en/of goela djawa.
6. Schep de saus over de groenten en serveer lauwwarm met kroepoek en gebakken uitjes van Go-Tan.