Verwarm voor de karamel de suiker en het water in de vormpjes, door ze ongeveer 8 minuten in een hete oven te zetten (200ºC), of gewoon op het fornuis.
Wanneer de suiker een beetje gaat kleuren, beweegt u de vormpjes zo, dat de binnenkant bedekt raakt met de karamel. Zet de vormpjes weg.
Laat voor de flan de melk met het vanillestokje 15 minuten op zacht vuur trekken.
Klop het ei, de dooiers en de suiker. Doe er beetje bij beetje de warme melk bij, onder stevig roeren.
Zeef het mengsel en giet het in de met karamel bedekte vormpjes. Verwarm de oven voor op 175°C.
Zet de vormpjes in de oven in een hoge ovenschaal. Vul die tot 2/3 van de hoogte van de vormpjes met kokend water. (Als u 2 of 3 eierschalen in het water legt, spat het kokende water niet in de flan.)
Controleer na circa 50 minuten of de flans gaar zijn. Prik er met een satéstokje in; het stokje moet er schoon uitkomen.
Haal de vormpjes uit de oven en laat afkoelen. Keer voor het opdienen de flans om op een platte schaal (hou de vormpjes even in heet water als het storten niet lukt).
